Te snel en te diep, hoe ademen een probleem kan zijn
Leestijd: 5 minutenOver ademen hoeft in principe niemand na te denken. Tenzij er iets mis is, gaat ademen namelijk helemaal vanzelf. Dit wordt geregeld door ons ademcentrum dat zich bevindt in de hersenstam. Kort door de bocht reageert dit centrum op de hoeveelheid kooldioxide in het bloed, waardoor je sneller of langzamer gaat ademen. Dit ademcentrum behoort tot ons autonome zenuwstelsel, oftewel dat gedeelte waar we zelf weinig invloed op kunnen uitoefenen, het gaat als het ware vanzelf. En dat is maar goed ook. Als we de hele dag bewust zouden moeten zijn dat we moeten blijven ademhalen dan zouden we niet zo heel erg lang leven. Het ademcentrum kun je trouwens wel proberen te beïnvloeden, door bijvoorbeeld je adem in te houden, maar dit kun je niet onbeperkt volhouden; je lichaam dwingt je uiteindelijk weer tot ademhalen.
Energie
Als we ademen, gebeurt het volgende. We ademen lucht, met daarin zuurstof, in en dit komt terecht in de longen. Van daaruit verspreidt het zich via het bloed naar alle spieren en organen waar zuurstof gebruikt wordt voor het opwekken van energie. Het wordt er verbrand. De energie die hierbij vrijkomt, hebben we nodig om te kunnen functioneren. Bij verbranding van zuurstof komt koolzuurgas vrij. Dit hebben we niet nodig, dus dat ademen we weer, via de longen, uit.
Soms heb je ineens meer energie nodig, bij bijvoorbeeld inspanning of als je ergens enorm van schrikt. Je lichaam reageert hierop door direct sneller te gaan ademen. Soms zelfs zonder dat je je hiervan bewust bent. Er zijn dingen die onbewust een snellere ademhaling veroorzaken, zoals stress, zorgen of onzekerheid. Het lichaam reageert in eerste instantie met het aanmaken van adrenaline, dat op zich een trigger is voor een snellere ademhaling. Het kan zijn dat hierdoor het zuurstofgehalte in ons lichaam te hoog wordt en ons koolzuurgehalte te laag. We spreken dan van hyperventilatie oftewel van te snel of te diep ademen.
Rustig afwachten
Verschijnselen van hyperventilatie kunnen benauwdheid, duizeligheid of zelfs pijn op de borst zijn. Ook komen tintelingen, hoofdpijn, misselijkheid en een droge mond vaak voor. We hebben het dan over acute hyperventilatie die soms zelfs verward wordt met het krijgen van een hartaanval. Meestal is rustig wachten tot het overgaat de beste oplossing, maar omdat de verschijnselen ervan zo beangstigend zijn, is dit nog niet zo eenvoudig. Proberen de ademhaling te reguleren, is dan het advies. Adem drie seconden in en zes seconden uit, terwijl je rechtop zit en probeert via je buik te ademen. Als mensen een keer een dergelijke hyperventilatie aanval hebben gehad en weten dat het ook weer overgaat, is het vaak een volgende keer iets minder beangstigend.
Chronisch
Een ander fenomeen is echter dat van de chronische hyperventilatie. Door stress (negatieve gevoelens, angst, spanning) wordt het ademcentrum geprikkeld. Hierdoor ga je sneller en meer via de borstkas ademen (verkeerd ademen) waardoor de hoeveelheid koolzuur in je bloed daalt. Hierdoor en door invloed van het autonome zenuwstelsel, gaat het spierweefsel dat rondom diverse organen van het lichaam zit, zoals de luchtwegen, darmen, slagaderen, de maag, zich samentrekken waardoor er stressklachten ontstaan. Door het voelen van die klachten, zoals hartkloppingen en duizelingen, kun je angstig worden (stress) waardoor je nog sneller gaat ademen en de cirkel is rond. Houdt deze toestand te lang aan dan raakt je ademcentrum ontregeld. Het ademhalingscentrum meet voortdurend de hoeveelheid koolzuurgas in het bloed en bepaalt op basis van deze informatie hoe diep en hoe vaak we moeten ademen.
Een ‘ontregeld ademhalingscentrum’ is gewend geraakt aan een lage concentratie koolzuurgas en probeert dit lage niveau vast te houden door de ademhaling diep (volume) en snel te houden. Hierdoor worden bepaalde klachten chronisch in stand gehouden, zoals darmklachten, chronische vermoeidheid en depressie. Heb je nu een aantal van deze klachten maar geen idee waar ze vandaan komen, denk dan eens aan hyperventilatie en laat het koolzuurgehalte in het bloed eens onderzoeken.