Zorgt warmer lenteweer voor een vertraagde verspreiding van het coronavirus – een update
Leestijd: 4 minutenIn maart 2020, toen de eerste golf van het coronavirus bezig was aan een flinke opmars, publiceerden we hier een blog waarin we de vraag stelden of warmer weer effect heeft op de verspreiding van het coronavirus COVID-19. Inmiddels zijn we ruim een jaar verder en houdt het virus ons nog steeds flink in zijn greep, nu in de vorm van een derde golf. Tijd dus om met de kennis van nu een update te publiceren van onze eerdere blog.
Toen het coronavirus aan zijn wereldwijde verspreiding begon, gingen veel mensen er vanuit dat er, wat betreft de gedraging van het virus, veel overeenkomsten zouden zijn met het influenzavirus oftewel met de griep. De verspreiding hiervan verloopt voornamelijk seizoensgebonden en de besmettingen nemen flink af als het warmer wordt. Dit omdat besmetting via de virusdeeltjes in de lucht moeilijker verloopt als de luchtvochtigheid hoger is. De virusdeeltjes trekken namelijk vocht aan uit de lucht en worden zwaarder. Dit betekent dat ze niet meer goed kunnen zweven en eerder op de grond neerdalen, waardoor ze niet ingeademd worden.
In de lente en in de zomer van 2020 nam in Nederland het aantal besmettingen met COVID-19 ook daadwerkelijk af, wat de overeenkomst in het gedrag van het virus bij warmer weer met het griepvirus leek te bewijzen, zeker omdat in de herfst de besmettingen weer stegen en zich een tweede golf aankondigde. Echter was ondertussen ook duidelijk dat in diverse landen waar het warmer weer is en waar een hogere luchtvochtigheid heerst, de besmettingen helemaal niet afnamen, in tegendeel ze namen alleen maar toe. Dit dus in tegenstelling tot de gedachten omtrent de gedragingen van het virus. En inmiddels is duidelijk hoe dit komt. Warmer weer mag dan in Nederland zeker effect hebben op de besmettingsgraad, het blijkt louter een indirect effect.
Afgesloten ruimtes
Mensen raken besmet met het coronavirus als ze dicht bij elkaar verblijven en dit is in Nederland in de winter veel meer het geval dan in de zomer, als mensen vaker naar buiten gaan. Bijeen in gesloten ruimtes, zoals huiskamers, maar ook in klaslokalen en andere gelegenheden, is het risico op een besmetting een stuk groter. Virusdeeltjes blijven binnen gemakkelijk hangen, terwijl ze buiten, door de wind, veel sneller door de lucht verwaaien. Het is dan ook verstandig om zoveel mogelijk naar buiten te gaan als het weer dit toelaat, maar wel de anderhalve meter regel te blijven respecteren.
Toch is ook op dit moment nog niet duidelijk of de besmettingen de komende periode weer zullen afnemen, als we meer buiten zijn. Inmiddels zijn er diverse varianten (mutaties) van het virus actief en deze blijken veel besmettelijker te zijn dan het oorspronkelijke virus. Waarschijnlijk niet wat betreft de anderhalve meter, maar wel in tijd die nodig is om besmet te raken. Ging men er recent nog vanuit dat ieder contact dat minder dan vijftien minuten duurt, niet tot een besmetting leidt, is men daar bij deze varianten niet meer zo zeker van. Dit zou betekenen dat kortdurende contacten in bijvoorbeeld winkels ook bij kunnen dragen aan de besmettingen.
Volgens onderzoekers zullen pas als er groepsimmuniteit is bereikt – en dit kan alleen bereikt worden door vaccinatie – de besmettingen echt gaan dalen en kunnen we misschien weer terug naar het ‘oude normaal’.