Het immuunsysteem, hoe werkt dat eigenlijk?
Leestijd: 6 minuten“Zonder een goed werkend afweersysteem kunnen we niet overleven”
Prof. Dr. Jaap van Dissel
Tekst gaat verder onder de video
Ons afweersysteem, dat ook wel het immuunsysteem wordt genoemd, beschermt ons continu tegen indringers van buitenaf waar we ziek van kunnen worden. Denk hierbij aan virussen, bacteriën, parasieten en schimmels. Daarnaast ruimt het lichaamscellen op die uit zouden kunnen groeien tot kankercellen.
Grofweg is ons afweersysteem in te delen in drie verschillende verdedigingslinies waarvan de eerste twee direct of binnen twaalf uur actief in werking treden en waarvan de derde linie, het verworven afweersysteem, er een tot zeven dagen over doet om in de aanval te gaan.
De eerste verdedigingslinie
Onze eerste verdedigingslinie is die van de huid en de slijmvliezen. De huid, die aan de buitenkant bestaat uit hoorn, vormt meteen al een zeer stevige barrière tegen indringers. En dit geldt ook voor de slijmvliezen, al dan niet voorzien van trilharen en aanwezig op die plaatsen waar een open verbinding met de binnenkant van ons lichaam bestaat. Denk hierbij maar aan de neus en de luchtpijp waardoor bijvoorbeeld door de hoest en niesreflex lichaamsvreemde stoffen moeilijk in de kwetsbare longen terechtkomen. Ook ons spijsverteringskanaal speelt hierin een rol. Ons zeer agressieve maagzuur doodt in sneltreinvaart de meeste ziekteverwekkers (microben) die via de mond en de slokdarm binnenkomen.
De tweede verdedigingslinie
Helaas zien er toch altijd microben die door de stevige eerste linie heen breken en in het lichaam in de bloedbaan terechtkomen. Als dit gebeurt, dan komt vrijwel direct de tweede verdedigingslinie in actie. Deze linie bestaat uit witte bloedcellen die overal in het bloed en de lymfe circuleren en die alles dat lichaamsvreemd wordt bevonden insluiten en onschadelijk maken. Deze cellen worden ook fagocyten of vreetcellen genoemd. Fagocyten zijn onder te verdelen in macrofagen en neutrofielen. Macrofagen maken de ziekteverwekkers onschadelijk door de productie van antistoffen (afweerstoffen), zij zijn inzetbaar voor alle lichaamsvreemde stoffen. Neutrofielen doen min of meer hetzelfde alleen kan een neutrofiel maar een soort ziekteverwekker vernietigen, omdat het daarna zelf ten gronde gaat.
De derde verdedigingslinie
Soms dringen bepaalde microben ook door de tweede linie heen, omdat ze bestand zijn tegen de afweerstoffen of omdat ze niet herkend worden als lichaamsvreemd door de fagocyten. Is dit het geval dan komt de derde verdedigingslinie, de linie van de verworven afweer, in actie. In deze linie spelen ook witte bloedcellen een rol, maar deze cellen zijn geen ‘universele soldaten’ die vechten tegen iedere indringer, het zijn speciale cellen met een geheugen. Zij herkennen de specifieke ziekteverwekker en weten wat ze er tegen kunnen doen om hem onschadelijk te maken.
Als een micro-organisme voor de eerste keer een lichaam binnendringt, dan moeten de witte bloedcellen wel nog eerst ‘uitvinden’ hoe de indringer moet worden aangepakt. Daarom kan het zijn dat men, door het snelle vermenigvuldigen van de microben, eerst ziek wordt en dat het afweersysteem een aantal dagen nodig heeft om duidelijk te krijgen wat de beste manier is om de strijd aan te gaan. Is dit eenmaal bekend, dan wordt dit precies onthouden door de geheugencellen die bij een eventuele tweede keer direct in actie komen.
Vaccineren
Van het ‘leren’ van de geheugencellen wordt gebruikgemaakt bij vaccineren. Bij een vaccinatie wordt een ziekteverwekker als kennismaking met het lichaam in een verzwakte vorm ingespoten, waarna de witte bloedcellen antistoffen aanmaken die de ziekteverwekker een volgende keer direct herkennen en onschadelijk maken. Van het inspuiten van een verzwakte vorm van een microbe, of zoals tegenwoordig ook gebeurt door het inspuiten van een mRNA-virus (een stukje genetisch materiaal van de microbe) wordt men niet of nauwelijks ziek.
Vaccineren als methode om niet ziek te worden van bepaalde virussen en bacteriën, werd in de achttiende eeuw ontdekt door een Britse wetenschapper: Edward Jenner. Hij ontdekte dat melkmeisjes die besmet waren geweest met koepokken immuun waren voor de menselijke variant van het pokkenvirus. Hij bedacht vervolgens het idee om mensen met een beetje koepokvirus in te enten. Het woord vaccineren is nog steeds een verwijzing naar deze ontdekking van Jenner. Vaccinia betekent namelijk koepokken (vacca is koe).
Het Rijksvaccinatieprogramma
In Nederland worden via het Rijksvaccinatieprogramma kinderen ingeënt tegen twaalf ernstige infectieziekten, zoals polio, bof, difterie, mazelen en meningokokken. Door hiermee de derde verdedigingslinie direct op scherp te zetten, komen deze infectieziekten in Nederland niet of nauwelijks meer voor. Naast dit algemene vaccinatieprogramma is het mogelijk je individueel te laten vaccineren tegen infectieziekten die in andere landen voorkomen, zoals gele koorts en hepatitis. Ook kunnen zwangere vrouwen zich sinds eind 2020 in de zestiende week van de zwangerschap laten inenten tegen kinkhoest om zo hun ongeboren baby hiertegen al antistoffen te laten aanmaken. Op dit moment (2021) wordt wereldwijd ingeënt tegen het coronavirus.